Op het online platform van Getuigenissen kunnen jullie per getuigenverhoor de 18de- en 19de-eeuwse handschriften transcriberen. Soms is op basis van één verhoor moeilijk uit te maken wat er nu precies gebeurd is. In de blog van deze week werken we één dossier volledig uit. We maken daarbij een eerste uitstap naar de 18de-eeuwse Antwerpse bronnen uit het Felixarchief. Dat materiaal zijn we volop aan het voorbereiden om in 2020 ter beschikking te stellen van de vrijwilligers om te transcriberen. Cornelis Wouter Geerts werd op 25 september 1768 gevonden onderaan zijn trap. Hij leefde nog, maar was zwaar gewond aan het hoofd. Was hij gevallen? Of was hij geduwd?
Op 25 september 1768 's avonds riep de waardin Anna Theresia Eijs om hulp in haar eigen herberg de Balance Rub in Antwerpen. Bij het aansteken van het licht in de kelder had ze haar man, Cornelis Wouter Geerts, zien liggen onderaan de trap. Cornelis lag beneden in de kelder met een zware hoofdwonde. Samen met Carolus Stroybant, kleermaker en klant van de herberg op dat moment, werd Cornelis in zijn bed gelegd. Het verdict van de chirurgijn Egidius Albertus Podor de ochtend nadien was eene simpele vlees wonden tot op het craenium, de schedel. De kwetsuur was volgens de chirurgijn niet dodelijk.
Deze gebeurtenis bevat enkele elementen die wel vaker voorkomen in de verhoren uit de 18de en de 19de eeuw. Ten eerste speelt de gebeurtenis zich af in een herberg. Herbergen vormen vaak de context waarin problemen, ongelukken en onrust zich voordoen. De blogpost van enkele weken terug Schelden en knokken in de kroeg verhaalde de centrale rol van herbergen in een stedelijke context. Toen kwamen er Brugse voorbeelden naar voren, maar ook in Antwerpen namen herbergen een centrale rol in het sociale leven van de stedelingen. Ook in de Balance Rub was er heel wat leven: pinten bier werden gedronken en een vioolspeler zorgde voor wat muzikaal vertier. Ten tweede werd de wonde onderzocht door een chirurgijn. De rol van chirurgijns kwam al in een Getuigenissen-blog aan bod in het belang van lijkschouwingen, maar ook wonden ten gevolge van ongevallen en geweld werden door hen verzorgd. In rapporten beschreven zij vervolgens de wonden in kwestie. Dergelijke verslagen van chirurgijnen, en later dokters, vormden een belangrijk aspect binnen het gerechtelijke onderzoek om de ware toedracht van een wonde of overlijden mee te achterhalen.

Toch gaat achter dit zogezegd ongelukkig accident toch heel wat meer schuil. Wanneer verschillende verhoren naast elkaar worden gelegd, merken we op dat iedereen de val van Cornelis op verschillende manieren hebben beleefd. In totaal werden er zes verhoren afgenomen. Niemand van de getuigen heeft het ongeval zien gebeuren. Alleen de waardin Anna Theresia en de kleermaker Carolus hebben Cornelis net na de gebeurtenis zien liggen onderaan de trap. De overige getuigen hebben alleen weet van het voorval op indirecte manier. Zo werd de chirurgijn Egidius maar de dag erna gevraagd om de wonde te verzorgen. De drie overige getuigen waren gasten van de herberg: Francois Vanhammé vertrok net voor het incident en kreeg pas de volgende dag te horen wat gebeurd was, Jan Baptiste Cels en Jan Baptiste Van den Berghe waren beiden aanwezig in de herberg toen Cornelis was gevallen, maar zijn daarna niet lang gebleven. Deze getuigen vermeldden ook nog andere gasten in de herberg, maar deze verhoren zijn niet bewaard in het archief. Ofwel zijn ze nooit afgenomen, ofwel zijn deze gasten wel ondervraagd geweest, maar zijn hun verhoren verloren gegaan doorheen de twee eeuwen tussen het voorval en vandaag. Wat we wel weten, is dat de waardin Anna Theresia de gasten heeft verzocht het pand te verlaten na het accident.
Wat vertellen deze getuigen? Anna Theresia is heel scherp in haar getuigenis: iemand heeft bewust het licht uitgeblazen en haar man van de trap geduwd. Ze heeft er het raden naar wie dit zou kunnen gedaan hebben, maar dat haar man hardhandig is aangepakt, staat voor haar buiten kijf. Dat ze deze mening is toegedaan, komt omdat haar man Cornelis net na de feiten zelf vertelde dat hij daer in gesmeten was, sonder dat hij wiste door wie. Ook Carolus Stroybant getuigt over een bewuste aanval, maar liet ook duidelijk weten dat hij deze informatie de dag erna te horen kregen van de waardin. Hij heeft dit Cornelis niet horen zeggen. De chirugijn hoorde dan wel weer uit de mond van Cornelis dat hij iemand het licht had uitgeblazen en hem daarna in de kelder had geworpen. Wie dus één van deze verhoren leest, zal Cornelis zien als slachtoffer van geweld en is benieuwd naar wie Cornelis dit zou kunnen aangedaan hebben.
De overige drie getuigen (Francois Vanhammé, Jan Baptiste Cels en Jan Baptiste Van den Berghe) brengen een ander verhaal, namelijk dat van een stom accident. In hun verhoren getuigen ze allen dat den baes ende basinne seer droncken waren. Cornelis en Anna Theresia waren zo dronken dat ze moeilijk op hun twee benen konden blijven staan. Blijkbaar waren beide als sinds de ochtend jenever aan het drinken. Iemand getuigt zelf dat Cornelis ervoor al suckelende en drijgende te vallen naar beneden was gegaan. Ook Carolus Stroybant gaf in zijn getuigenis toe dat de Anna Theresia dronken was, terwijl de chirurgijn dan weer getuigt dat het slachtoffer Cornelis bedorven was door de drank wanneer hij hem de dag erna onderzocht. Wie één van deze getuigenverhoren leest, vraag zich vervolgens af waarom dergelijk accident onderhevig was aan een gerechtelijk onderzoek: de baas was stomdronken van de trap gevallen en had een wonde opgelopen.
Wat is er dan precies gebeurd? Dat is moeilijk te achterhalen. Vooreerst is er geen vonnis of rapport van dit dossier bewaard gebleven. Alleen deze zes getuigenverhoren bevinden zich in het Felixarchief. We weten dus niet welke beslissingen rechters hebben genomen. Belangrijker, echter, is de datum van ondervraging. Het accident gebeurde op 25 september 1768, terwijl deze zes getuigen allen een maand later werden ondervraagd, namelijk op 22, 24 en 25 oktober 1768. Hoe komt dit? De verhoren zijn hierover niet expliciet, maar details vertellen meer. Waarschijnlijk is Cornelis Geerts in oktober 1768 overleden aan de gevolgen van de hoofdwonde. Een exacte dag van overlijden hebben we niet, maar twee elementen wijzen daarop. Ten eerste wordt Anna Theresia in haar verhoor op 22 oktober 1768 omschreven als de weduwe van Cornelis. Ook het verhoor van de chirurgijn Egidius bevat aanwijzingen: hij werd gevraagd op 24 oktober 1768 te getuigen over wijlen Cornelis Wouter Geerts gewesen herbergier. Indien de wonden van de herbergier Cornelis waren genezen, dan was dit voorval vermoedelijk nooit gedocumenteerd geweest in de gerechtelijke archieven. Het overlijden van Cornelis zorgde ervoor dat het voorval plots verdacht werd, aangezien de echtgenote al van in het begin bij hoog en bij laag beweerde dat haar man op gewelddadige manier van de trap was gesmeten. Dat de getuigen pas een maand later werd gevraagd om het voorval te beschrijven, doet vragen rijzen over de betrouwbaarheid van iedere getuige. Wat kunnen ze zich nog herinneren? Wat vertellen ze wel of juist niet? Zo zwijgt Anna Theresia in alle talen over haar dronkenschap, terwijl alle andere getuigen het daarover met elkaar eens zijn. De vraag is dus of de Hoge Vierschaar van Antwerpen, de rechtbank van toen, nog de puzzelstukken aan elkaar heeft kunnen leggen: was het een stom accident of een moord met voorbedachte rade? Voorlopig kunnen we dit niet uit de bronnen halen.
Benieuwd naar wat er nog meer te lezen valt in deze 18de-eeuwse, maar ook 19de-eeuwse verhoren? Ga dan naar ons online Getuigenissen platform en ontdek wat getuigen en verdachten hebben meegemaakt.
Ans Vervaeke, coördinator Getuigenissen
Bron: Felixarchief, Hoge Vierschaar, ondervragingen en getuigenverslagen, nr. V#107 (1768-1770).
Afbeelding: Herberg met drinkende mannen, Jan Van Somer, naar Adriaen Van Ostade, 1655-1700. Bron: Collectie Rijksmuseum Amsterdam.