top of page

18de-eeuwse schepenbanken en hun rechterlijke macht

Vorige week gingen we dieper in op de 19de-eeuwse correctionele rechtbank, maar op het Getuigenissen-platform staan ook 18de-eeuwse verhoren. Deze verhoren werden afgelegd bij de schepenbank van Brugge, maar wat is een schepenbank? Hoe zag het achttiende-eeuwse gerechtelijke landschap eruit? Deze Getuigenissen-blog schetst de achtergrond waarin de 18de-eeuwse Brugse verhoren zijn ontstaan.


De vroegmoderne schepenbanken kunnen we het best vergelijken met de huidige schepencolleges. Alleen hadden deze schepenbanken naast de wetgevende en uitvoerende, ook de gerechtelijke macht in handen. Van een scheiding der machten, die pas na de Franse Revolutie haar ingang vond, was toen nog geen sprake. In Brugge bestond het college uit één burgemeester en twaalf schepenen. Deze personen werden voor het leven aangesteld en waren afkomstig uit bepaalde adellijke families. Het was het schepencollege zelf die kandidaten naar voren schoof, de stedelijke bevolking had hier geen zeg in. Reputatie was van enorm belang. Ook bekwaamheid, onder meer aangetoond door een diploma kon helpen, maar dat was geen strikte voorwaarde. Deze schepenen hadden dus naast het dagdagelijks bestuur, ook de taak om recht te spreken en dit in zowel burgerlijke als criminele zaken in conflicten die zich in Brugge hadden afgespeeld (ratione loci) of betrekking hadden op Bruggelingen (ratione personae). De rechtscolleges werden vaak aangeduid met ‘kamer’ of ‘vierschaar’. Binnen het strafrecht waren vier schepenen aangesteld om de vooronderzoeken te voeren en recht te spreken.





Waar het 19de-eeuwse gerechtelijke landschap een duidelijke structuur kende (zie blogbericht over de correctionele rechtbank), heerste er in de vroegmoderne periode eerder wanorde. Iedere stad, kasselrij, heerlijkheid, enz. had eigen rechtbanken (burgerlijk en crimineel), gebaseerd op lokale wetgeving (costuymen). Het is moeilijk in te schatten hoeveel rechtbanken er precies waren in de 18de eeuw. P. Van Hille schatte dat er alleen al in het Graafschap Vlaanderen (het gebied dat nu ongeveer Oost- en West-Vlaanderen bestrijkt) minstens 2.500 rechtbanken gevestigd waren. De steden hadden vaak grote schepenbanken, terwijl andere dan weer uiterst klein waren en zich in herbergen, zoals herberg De Swaene in Ardooie, vestigden. Bovendien kregen die verschillende instellingen en haar medewerkers in iedere regio andere namen toebedeeld en kon de gerechtelijke procedure van regio tot regio verschillen. Ook de bevoegdheden die iedere rechtbank bezat, kon verschillen. Er bestonden immers drie justitiegraden. De hoge rechtspraak bestrafte zware misdrijven waarvoor doodstraffen en lijfstraffen werden uitgesproken. De middelbare rechtspraak behandelde kleinere vergrijpen, waarbij de strafmaat beperkt was. De lage rechtspraak behandelde strubbelingen die betrekking hadden op overeenkomsten, zoals testamenten en verkoopcontracten. Niet iedere schepenbank kon recht spreken in deze drie justitiegraden. Vooral kleinere rechtsgebieden beschikten niet over alle justitiegraden. In dat geval was een nabijgelegen rechtbank, vaak van de dichtstbij gelegen stad die alle justitiegraden bezat, bevoegd. De schepenbank van Brugge was, net als de schepenbank van het Brugse Vrije, bevoegd in alle drie de justitiegraden. In strafzaken was trouwens geen beroep mogelijk in deze periode.


In de blogpost over de correctionele rechtbank haalden we al aan dat hervormingen op til waren in de tweede helft van de 18de eeuw. De zoektocht naar meer efficiënte en billijke rechtspraak, ingegeven door de ideeën onder de Verlichting, was in gang gezet. De verlichte despoot en keizer Jozef II (1741-1790) wou onder meer een grote strafrechtelijke hervorming doorvoeren. Tijdens een bezoek aan de Oostenrijkse Nederlanden, waartoe onze contreien toen toebehoorden, ondervond hij de logge gerechtelijke structuur inefficiënt, verouderd en duur. Willekeur was schering en inslag. Een gecentraliseerd en professioneler systeem invoeren was zijn doel. Dit hield in: duidelijke en gecentraliseerde wetgeving, uniforme procedures voor het gehele land en de afschaffing van tortuur. De invoering van het nieuwe systeem en de nieuwe rechtbanken (1787) botsten echter op algemeen protest. Deze hervorming druisten in tegen lokale voorrechten en langlevende tradities van een quasi-onafhankelijk lokaal bestuur. Voor de lokale schepenen van Brugge betekende dat bijvoorbeeld dat de stad haar rechterlijke macht verloor. Brugge werd samengevoegd met het onafhankelijke omringende platteland, het Brugse Vrije, en andere nabijgelegen regio’s en steden. Nieuwe rechters werden aangesteld. Deze veranderingen waren echter van korte duur, want al na een maand werd de hervorming teruggeschroefd.

Kleine hervormingen, en dan vooral op lokaal niveau, waren echter wel een succes. Tot en met 1765 spraken de Brugse schepenen zelf recht. Vanaf dat jaar lieten de schepen de taak van rechtspreken over aan een permanent college van vijf opgeleide raadspensionarissen. Dit was alvast een lokale stap richting meer professionalisme. Het vooronderzoek, dat de opdracht bleef van de schepenen, werd immers gescheiden van de rechtspraak op zich, dat nu in handen was van de raadspensionarissen, die een diploma rechten op zak hadden. Deze kleine hervorming is ook merkbaar in de verhoren, aangezien de bronnen na 1776 professioneler en gedetailleerder werden opgemaakt. In een latere Getuigenissen-blog zullen we dieper ingaan op de bronnen, als ook op de gevolgde procedure.


Wil je ook lezen met welke criminele activiteiten de schepenbank van Brugge in contact kwam? Doe dan zeker mee via het platform en ontdek de spanningen en gevoeligheden van de 18de-eeuwse samenleving.


Ans Vervaeke, coördinator Getuigenissen


Afbeelding: De schepenen van het Brugse Vrije in zitting, G. Van Tilborgh (1659). Bron: collectie Musea Brugge (Lukas - Art in Flanders). Deze afbeelding toont aan hoe een vroegmoderne rechtbank eruit zag. Dit is de rechtbank van het Brugse Vrije (de kasselrij rond Brugge), gelegen op de Burg van Brugge. Deze ruimte is nog steeds te bezoeken. De rechtbank van de stad Brugge bevond zich ook op de Burg van Brugge.


Literatuurtips:

- Hofman, E., The Internalization of Man. Stigma, Criminal Justice and Self in the Southern Netherlands, 1750-1830, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, 2017.

- Mechant, M., Hoeren, pauwen ende ondeughende doghters. De levenslopen van vrouwen in de Brugse prostitutie (1750-1790), onuitgegeven doctoraatsverhandeling, Universiteit Gent, 2018.

- Monballyu, J., ‘Het onderscheid tussen de civiele en de criminele en de ordinaire en de extraordinaire strafrechtspleging in het Vlaamse recht van de 16de eeuw’, in: Diederiks, H.A., en Roodenburg, H.W., Misdaad, zoen en straf. Aspecten van de middeleeuwse strafrechtsgeschiedenis in de Nederlanden, Hilversum, 1991.

- Quintens, T., De humanisering van het strafrecht op het einde van de achttiende eeuw. Een toetsing aan de rechtspraktijk in Gent, onuitgegeven masterproef, Universiteit Gent, 2011.

- Van den Berghe, Y., Jacobijnen en traditionalisten: de reacties van de Bruggelingen in de revolutietijd (1780-1794), Brussel, 1972.

- Van Hille, P., De gerechtelijke hervorming van Keizer Jozef II, Tielt, 1973.

bottom of page